Standaardpaginakop

Vraag en antwoord: Bijwerkingen

Het geheugen wordt niet aangetast door lithium. Integendeel, lithium geeft soms enige verbetering bij mensen met geheugenproblemen (maar dat is niet wetenschappelijk aangetoond). Bij mensen met  een bipolaire stoornis komen soms concentratieproblemen voor. Het is wel mogelijk dat een zwakkere concentratie doet denken aan geheugenproblemen. Informatie lijkt dan echter eerder niet ‘door te dringen’. Als je informatie niet goed in je opneemt, kun je het ook niet goed onthouden.

Dit verschilt zeer per persoon. Sommige lithiumgebruikers komen wel iets in gewicht aan. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Denk er in elk geval aan dat de schildklier wordt gecontroleerd. Een te langzaam werkende schildklier, wat nogal eens voorkomt bij het gebruik van lithium, kan zorgen voor gewichtstoename. Dit is meestal vrij eenvoudig te corrigeren met schildkliertabletjes. Ook moet je erop letten dat je je dorst niet altijd lest met suikerhoudende dranken. Dit kan er ook voor zorgen dat je zwaarder wordt.

Lithium veroorzaakt geen slaperigheid.
Door het gebruik van lithium kun je geen vitamine B12-tekort krijgen. Uit onderzoek is wel gebleken dat een tekort aan vitamine B12 tot depressieve klachten kan leiden.
Niet geheel duidelijk is wat met ‘wegrakingen’ wordt bedoeld. ‘Flauwvallen’ komt eigenlijk zelden of nooit voor door het gebruik van lithium. We zien dit nog weleens bij bepaalde andere (psychiatrische) medicijnen. Als epileptische aanvallen worden bedoeld: ook dat komt eigenlijk niet voor door lithium.
Lithium biedt voor de meeste mensen de beste bescherming als de spiegel tussen 0,6 en 0,8 mmol/l ligt. Als de spiegel lager is, vermindert het beschermende effect van lithium. als de spiegel dus al 0,6 mmol/l bedraagt, is er weinig ruimte om de dosis verder te verlagen. Sommige lithiumgebruikers vinden dit soort bijwerkingen zo vervelend dat zij de eventuele mindere bescherming voor lief nemen. Dit is een individuele afweging. Is de spiegel beduidend hoger dan 0,6 mmol/l dan kan een dosisveragening vaak goed helpen tegen trillende handen. Soms wordt propanolol gebruikt om het trillen te verminderen.
Je gebit kan achteruitgaan door het gebruik van medicijnen waarvan je een droge mond krijgt. Dat kan bij lithium het geval zijn. Veel mensen krijgen door lithium wat meer dorst. Je moet oppassen met het drinken cvan (suikerhoudende frisdrank, omdat dit natuurlijk ook niet goed is voor je gebit. Een tip om dit te voorkomen: spoel je mond steeds met water als je frisdrank hebt gedronken.
De nierfunctie neemt enigszins af naarmate je ouder wordt. Na jarenlang lithiumgebruik gebeurt dit meestal iets sneller. Dit leidt eigenlijk zelden tot ernstige problemen. De kans op nierproblemen is groter als je, naast het gebruik van lithium, ook nog last krijgt van bijvoorbeeld suikerziekte of een hoge bloeddruk. Dat zijn aandoeningen die een flinke belasting voor de nieren kunnen vormen. Een danig verminderde nierfunctie komt bij chronisch lithiumgebruik bij 10-15 procent voor, ernstig nierfalen waarvoor nierdialyse nodig is bij maar ongeveer 0,5 procent.nnHet is belangrijk met enige regelmaat de nierfunctie te controleren als je lithium gebruikt. De eventuele achteruitgang van de nierfunctie gaat doorgaans zeer langzaam. Door het regelmatig te controleren, zie je eventuele problemen ver tevoren aankomen en heb je ruim de gelegenheid met je arts te bespreken wat in dat geval verstandig is om te doen. Om het risico op nierschade te verkleinen is het verder belangrijk een verstandige levensstijl aan te houden met gezond eten, voldoende lichaamsbeweging, enz.
Als je gevoelig bent voor de huidziekte psoriasis, kan lithium dat inderdaad verergeren. Overleg met de arts die lithium voorschrijft wat je kunt doen. Voor psoriasis is het meestal verstandig een dermatoloog te raadplegen.
Het vlakke gevoel is niet altijd dosisafhankelijk, dus is het niet zeker of dit verbetert als je de lithiumdosis verlaagt. Lithium biedt voor de meeste mensen de beste bescherming als de spiegel tussen 0,6 en 0,8 mmol/l ligt. Als je de spiegel verder verlaagt, neem je dus wel iets meer risico.
Lithium kan niet voor leverschade zorgen. De meeste medicijnen worden door de lever afgebroken, maar lithium juist niet. Lithium wordt door de nieren geklaard en je plast het dus grotendeels uit.
Bij ongeveer een kwart van de lithiumgebruikers ontstaat een langzaam werkende schildklier (hypothyreoidie). Niet altijd leidt dat tot symptomen. Als er wel klachten ontstaan is het doorgaans vrij eenvoudig met schildkliertabletjes de schildklierfunctie weer op peil te krijgen. Meestal is dat geen reden met lithium te stoppen.
Een te hard werkende schildklier (hyperthyreoidie) komt zelden voor bij lithiumgebruik. Het is wel mogelijk, maar we zien het zelden.
Dit probleem komt weleens voor, vooral bij vrouwen. Helaas hebben we daar geen goede oplossing voor.
Doorgaans is iemand vrij vlot ingesteld op de juiste lithiumdosis. Steeds kan na ongeveer vijf dagen bloed worden afgenomen om de lithiumspiegel te bepalen. Na twee tot drie keer bloedprikken is de juiste bloedspiegel meestal wel bereikt. De meeste bijwerkingen ervaar je in de eerste weken, soms manifesteren ze zich echter pas na langere tijd. Door de lithiumdosis een beetje aan te passen zijn veel bijwerkingen te verminderen.
Soms leidt het gebruik van lithium tot veel plassen. Als je ’s nachts regelmatig naar de wc moet, is dat heel vervelend. Het helpt weleens als je je lithium eerder op de dag inneemt, in plaats van net voor het slapengaan. Op die manier heb je niet ’s nachts de hoogste lithiumspiegel. Als dit niet helpt en je moet echt te vaak naar de wc, kan een verwijzing naar de internist-nefroloog verstandig zijn. Deze kan onderzoek doen naar zogeheten diabetes insipidus. Dit betekent dat de nieren door het gebruik van lithium meer moeite hebben de urine te concentreren. Daardoor moet je meer plassen en meer drinken. Vaak weet de nefroloog dat wel te verbeteren.
Enorme vermoeidheid komt niet vaak voor bij het gebruik van lithium. Wel kun je wat minder energie hebben. Het komt ook voor dat je je wat minder goed kunt concentreren. Vermoeidheid kan echter ook een nasleep zijn van een manie of depressie. Dan heeft het dus niets met lithium te maken. Als het wel aan lithium ligt, biedt een kleine dosisverlaging soms soelaas. Het is wel van belang dat de lithiumspiegel op peil blijft
Bij een verlaging van de dosis is niet te verwachten dat er bijwerkingen ontstaan. Het kan wel zo zijn dat lithium minder effectief is als de spiegel te laag wordt. Voor de meeste mensen is een spiegel van rond de 0,6 mmol/l echter wel goed. Zo belast je je nieren wat minder en blijft het effect van lithium op je stemming behouden. 
Een zwaar gevoel in de benen kan inderdaad optreden bij het gebruik van lithium. Vaak verminderen deze klachten na verloop van tijd. Eventueel kun je proberen op een lithiumspiegel rond de 0,6 mmol/l uit te komen. Soms heb je dan minder last van bijwerkingen.
Bij een bipolaire stoornis komt een schildklierontsteking vaker dan gemiddeld voor. Dit is een autoimmuunaandoening waarbij de schildklier te langzaam werkt. Dat heeft niet zozeer met het medicijn lithium te maken als wel met de aandoening waarvoor lithium wordt voorgeschreven.
Gemiddeld geeft een waarde tussen 0,6 en 0,8 mmol/l de beste bescherming. Bij hogere waarden kan inderdaad een tremor, het trillen van de handen, voorkomen. Soms helpt het om de lithiumspiegel net iets lager in te stellen. 
Camcolit bevat dezelfde stof als Priadel en heeft dezelfde halfwaardetijd. Dat wil zeggen dat het op dezelfde manier wordt afgebroken en verwerkt in hetlichaam. Dat je lithiumspiegel opeens zo hoog is, is daarom eigenlijk niet goed te verklaren door de verandering van het merk. Het is verstandig ook naar andere oorzaken van de hoge lithiumspiegel te zoeken. Dat je schildklier trager werkt, kan eigenlijk niet door de omzetting komen. De werkzame stof, lithium, is bij beide merken hetzelfde. Lithium kan soms wel zorgen voor een trager werkende schildklier, maar dat geldt dus voor beide merken.
Dit klinkt als een soort zenuwprikkeling. Wij zijn dit weleens tegengekomen bij een enkele lithiumgebruiker, maar uit de medische literatuur komt dit niet naar voren als bijwerking van lithium. Misschien is het zinvol eens een ander soort lithium te proberen. Stap bijvoorbeeld van Camcolit over op het merk Priadel (of andersom), of probeer capsules.
Als je lithium zorgvuldig gebruikt en regelmatig de juiste controles laat uitvoeren, zijn de risico’s zeer klein. Complicaties komen weinig voor. Het is belangrijk dat je op de hoogte bent van de risico’s en hoe je complicaties kunt voorkomen. Dat heb je namelijk voor een belangrijk deel zelf in de hand.
Lithium veroorzaakt soms stramheid en trillen en het kan parkinsonsymptomen verergeren. Als dat gebeurt, wordt de dosis van lithium iets aangepast. Als iemand lithium echt nodig heeft, kan het ook zijn dat de parkinsonmedicijnen moeten worden aangepast.
Lithium is niet verslavend.
Op langere termijn kunnen de nieren iets minder gaan functioneren, maar dit leidt zelden tot ernstige problemen. Ernstige problemen ontstaan vaak pas als zich ook andere aandoeningen voordoen die slecht zijn voor de nieren. Denk aan suikerziekte of hoge bloeddruk. Soms gaat de schildklier iets minder werken door lithiumgebruik, maar dat is doorgaans goed te corrigeren. Andere langetermijneffecten komen zelden voor.
Bijwerkingen zijn vervelende effecten die soms voorkomen bij gebruik van een medicijn. Dorst is een voorbeeld van een bijwerking van lithium. Bij verantwoord gebruik komen ernstige bijwerkingen door het gebruik van lithium weinig  voor. De meest voorkomende bijwerkingen van lithium vind je op de website alles over lithium.nl.