Standaardpaginakop
Vraag en antwoord: Praktisch
Vraag en antwoord: Praktisch
Voor het effect op de stemming maakt het niet uit hoe laat je lithium inneemt. Om praktische redenen wordt meestal aangeraden lithium ’s avonds in te nemen. Omdat er 12 uur tussen de laatste inname en bloedprikken voor de lithiumspiegel moet zitten, is ’s avonds innemen het gemakkelijkste. Soms wordt gekozen voor de helft ’s ochtends en de andere helft ’s avonds, maar dan is er een wat grotere kans dat je een dosis vergeet.
Beide middelen bevatten dezelfde werkzame stof en ze hebben hetzelfde effect. Ze worden bovendien even snel door het lichaam uitgescheiden. Het enige verschil is dat het omhulsel van de tablet een andere samenstelling heeft. Een enkele keer verdraagt iemand het ene merk iets beter dan het andere door dit verschil in omhulsel.
Eerst wordt met je doorgenomen of je gezond bent en welke medicijnen je gebruikt. Ook andere lichamelijke aspecten passeren de revue. Ook wordt doorgaans je bloeddruk gemeten. Verder wordt bloed afgenomen om een aantal bepalingen te doen. Zo weet je hoe bijvoorbeeld de nieren en de schildklier functioneren. Ben je ouder dan zestig jaar, dan wordt meestal ook een ‘hartfilmpje’, ECG, gemaakt.
Op hogere leeftijd functioneren de nieren meestal wat minder, waardoor vaak een lagere dosis lithium nodig is om een bloedspiegel te bereiken van 0,6-0,8 mmol/l. Het lijkt erop dat veel ouderen aan een bloedspiegel van 0,4-0,6 mmol/l genoeg hebben om de stemming stabiel te houden. Vaak wordt dit daarom aangehouden indien mogelijk.
Voordat je dat doet is het verstandig dat eerst met je behandelaar te bespreken. Dan komen alle voordelen, nadelen en risico’s aan de orde. Wellicht zijn er alternatieven voorhanden. Met die informatie kun je een goede afweging maken. Breng een bezoekje aan www.keuzehulp.info om je op de afspraak voor te bereiden. Als je echt met lithium stopt, is het verstandig dit langzaam af te bouwen. Plotseling staken geeft een veel groter risico op een manie of depressie. Trek er minimaal enkele weken voor uit.
De lithiumspiegel in het bloed is idealiter tussen 0,6 en 0,8 mmol/l. Hoe hoog de dosering lithium is om die waarde te bereiken, verschilt van persoon tot persoon. Deze variatie wordt o.a. bepaald door lengte, gewicht, leeftijd, werking van de nieren, vochtinname en gevoeligheid voor het middel. Hoeveel tabletten, de dosis, iemand moet gebruiken wordt geheel bepaald door de lithiumspiegel. De lithiumspiegel in het bloed wordt meestal tussen 0,6 en 0,8 mmol/l ingesteld. Het verschilt erg per persoon hoeveel tabletten je moet gebruiken om tot deze bloedspiegel te komen. Sommige, vaak jongere, personen gebruiken 3 tabletten van 400 mg om goed ingesteld te zijn. Andere, vaak oudere, personen verkrijgen met een halve tablet van 400 mg al een goede concentratie in het bloed. Verschillende factoren zijn hierop van invloed, zoals lengte, gewicht, leeftijd, werking van de nieren en de vocht- en zouthuishouding. Het is dus belangrijk met enige regelmaat bloed te laten afnemen om de lithiumspiegel te bepalen, omdat veel van deze factoren veranderen in de tijd.
Het lukt me niet altijd om het tablet precies op het breuklijntje doormidden te breken. Kan dat kwaad?
Lithiumtabletten zijn tamelijk groot. Als de tablet niet precies in het midden wordt gebroken, zal dat maar weinig meer of minder lithium betekenen. Zo’n kleine verandering geeft geen problemen.
Soms kan een hoge lithiumspiegel net een extra effect geven. Dit kan nodig zijn bij een toename van manische of depressieve klachten. Je moet dat echter altijd alleen maar doen na overleg met je behandelend arts. Deze kan inschatten of het verstandig is de dosis te verhogen en met hoeveel dat eventueel kan. Bij een verhoging van de dosis kan de lithiumspiegel ook te hoog uitkomen. Daarom is het verstandig de lithiumspiegel na de verhoging extra te controleren. Laat dus bloed prikken om zeker te weten dat de spiegel niet te hoog is.
Lithium geeft gemiddeld de meeste bescherming als de concentratie in het bloed, de bloedspiegel, tussen 0,6 en 0,8 mmol/l ligt. Het is belangrijk te weten dat deze waarden gebaseerd zijn op een 12-uursspiegel. Dit wil zeggen dat er ongeveer 12 uur zit tussen het innemen van lithium en het bloedprikken. Het meest praktisch is daarom dat je ’s avonds lithium inneemt en ’s ochtends bloed laat prikken.
Het is niet waarschijnlijk dat de bloedspiegels zullen veranderen na het overstappen, omdat Camcolit en Priadel even snel worden afgebroken. Met andere woorden: hun halfwaardetijd is hetzelfde. Bij zo’n verandering is het altijd verstandig voor de zekerheid je lithiumspiegel een keer extra te laten bepalen, maar de kans dat er problemen door ontstaan is dus niet erg groot.
De lithiumspiegel moet minimaal een keer per halfjaar worden gecontroleerd. Alleen als de dosis heel stabiel is ingesteld en er zijn geen stemmingswisselingen, is dit voldoende. Het is verstandig dat vaker te doen als de dosis verandert, als je stemming instabiel is, als je ziek wordt of als je extra medicijnen moet gebruiken. Voor de zekerheid wordt vaak gekozen voor een driemaandelijkse controle.
Bij het bloedprikken wordt mij niet meer gevraagd naar het tijdstip van lithiuminname. Is dat niet belangrijk?
Als de laborant er niet naar vraagt, kun je het beste zelf melden hoe laat je lithium hebt ingenomen en vragen of hij dat op het afnameformulier wil noteren. Om een goede indruk te krijgen van de waarde is het namelijk belangrijk te weten hoeveel tijd is verstreken tussen inname van lithium en de bloedafname.
Doorgaans is iemand vrij vlot ingesteld op de juiste lithiumdosis. Steeds kan na ongeveer vijf dagen bloed worden afgenomen om de lithiumspiegel te bepalen. Na twee tot drie keer bloedprikken is de juiste bloedspiegel meestal wel bereikt. De meeste bijwerkingen ervaar je in de eerste weken, soms manifesteren ze zich echter pas na langere tijd. Door de lithiumdosis een beetje aan te passen zijn veel bijwerkingen te verminderen.
Lithium is een tamelijk gecompliceerd medicijn waarmee de meeste huisartsen niet veel ervaring hebben. Belangrijk is dat je zelf kritisch bent en je bloedwaarden (ook van de nierfunctie) zelf bijhoudt. Wij vinden het belangrijk dat je huisarts of jijzelf bij twijfel of een veranderde situatie gemakkelijk kan overleggen met een psychiater die ervaring heeft op dit gebied. Dat is een belangrijke voorwaarde om lithiumcontroles door de huisarts te laten verrichten.
Een lithiumspiegel tussen 0,6 en 0,8 mmol/l geeft gemiddeld de beste preventieve (beschermende) werking. Als je desondanks veel psychische klachten hebt, wordt soms een hogere waarde aangehouden, tot maximaal 1,2 mmol/l. Als je veel last hebt van bijwerkingen wordt weleens geprobeerd of de stemming ook met een wat lagere spiegel stabiel blijft. Bij ouderen wordt soms een lagere spiegel aangehouden, meestal tussen 0,4 en 0,6 mmol/l.
Door diëten kan het vocht- en zoutevenwicht verstoord raken. Dat kan gevolgen hebben voor je lithiumspiegel. Vooral voor een hoge lithiumspiegel moet je oppassen. Het is raadzaam je lithiumspiegel vaker te laten controleren als je met een drastisch dieet bezig bent of veel kilo’s afvalt.
Mijn lithiumspiegel is best hoog: 0,95 mmol/l, maar als ik de lithiumdosering iets verlaag voel ik me niet evenwichtig.
Een lithiumspiegel van rond 0,9 mmol/l is meestal niet zo’n probleem. Er zijn meer mensen die zich goed voelen bij een wat hogere lithiumspiegel. Zolang je niet te veel last hebt van bijwerkingen en de nierfunctie is in orde, zou je zo’n hogere lithiumspiegel kunnen aanhouden als je stemming daardoor goed blijft.
Wie geen lithium slikt, heeft zo weinig lithium in zijn lichaam, dat het nauwelijks meetbaar is. Als je dus bloed zou prikken en je doet een lithiumbepaling, zoals bij een gebruiker van het medicijn lithium, is de waarde nul.
Zolang de lithiumwaarden binnen de normale grenzen blijven, kan het geen kwaad dat je lithiumspiegel enigszins wisselt. De oorzaak kan van alles zijn: je eet- en drinkpatroon, je vocht- en zouthuishouding, andere medicijnen, enz. Je moet wel voorkomen dat de waarde steeds hoger wordt. Dat kan namelijk wijzen op een mindere nierfunctie. Een waarde van 1,2 mmol/l is wel aan de hoge kant. Van belang is dat je bedacht bent op verschijnselen die kunnen wijzen op een al te hoge lithiumspiegel.
De optimale lithiumspiegel verschilt van persoon tot persoon. Gemiddeld doen de meeste mensen met een bipolaire stoornis het goed op een spiegel tussen 0,6 en 0,8 mmol/l. Er zijn echter ook lithiumgebruikers die pas stabiel worden op een hogere waarde, bijvoorbeeld rond 1,0 mmol/l. Sommige anderen functioneren goed op een waarde tussen 0,4 en 0,6 mmol/l.
Voor het afbouwen van lithium bestaan geen standaardschema’s. Het is wel bekend dat het geleidelijk moet gebeuren om terugval te voorkomen. Hoe langzaam ‘geleidelijk’ is, is echter niet bekend. In de praktijk doen de meeste mensen er enkele weken tot maanden over en verminderen ze de dosis bijvoorbeeld elke drie à vier weken met 200 mg. Let tijdens de afbouw vooral goed op tekenen van een beginnende manie of depressie.
Een waarde van 0,82 mmol/l hoeft niet per se verlaagd te worden. Wat extra vocht- en zoutinname is vaak al genoeg om de spiegel iets te verlagen.
Wat je wel en niet kunt eten wordt niet bepaald door de hoeveelheid lithium die je gebruikt. Houd er wel rekening mee dat je lithiumspiegel kan stijgen door koorts en braken.
Het gaat al dertig jaar goed met mij. Is het nodig lithium te blijven slikken? Ik heb overigens geen last van het gebruik van lithium, maar gebruik het liefst zo min mogelijk medicatie.
De vraag of het nog nodig is om lithium te blijven gebruiken, rijst vroeg of laat bij iedereen. Probeer dan een goede afweging te maken tussen voordelen, nadelen en risico’s. Hoe goed heeft het gewerkt? Hoeveel last heb je van het medicijn? Hoe vervelend vind je het om een medicijn te slikken? Zijn er complicaties? Hoe groot schat je de kans in dat je weer manisch of depressief wordt? Hoe vervelend zou het zijn om manisch te worden, wat zijn daarvan de consequenties? Oftewel: wat heb je te verliezen?
Voor iedereen pakt die afweging anders uit. Dat kun je het beste bespreken met de psychiater bij wie je in behandeling bent. Om dit op een rij te zetten is ook een keuzehulp ontwikkeld.
Voor iedereen pakt die afweging anders uit. Dat kun je het beste bespreken met de psychiater bij wie je in behandeling bent. Om dit op een rij te zetten is ook een keuzehulp ontwikkeld.
Doorgaans is 1,5 tot 2 liter per dag ruim voldoende. Meestal drink je vanzelf voldoende omdat je dorstgevoel je daartoe aanzet.
Wees voorzichtig met dieetpillen en afslankmiddelen. Het is niet altijd duidelijk welke stoffen daarin zitten. Als ze bijvoorbeeld laxeermiddel bevatten kan dat tot vocht- en zoutverlies leiden. Hierdoor kan de lithiumspiegel te hoog worden en dat kan gevaarlijk zijn
Drie waarden moeten in ieder geval met enigenregelmaat worden gecontroleerd.
- De lithiumspiegelnwordt bepaald om te controleren of die niet te laag is, want dan biedt hij tenweinig bescherming. Hij mag ook niet te hoog zijn , want dat kan leiden tot bijwerkingennof schadelijke effecten.
- De nierfunctie.nMDRD/GFR en kreatinine zijn waarden die daarover iets zeggen. We zien vaak datnde nierfunctie langzaam iets achteruitgaat bij lithiumgebruik, maar doornregelmatige controles heb je doorgaans ruim de tijd om met een deskundige te besprekennwat verstandig is om dan te doen.
- De schildklierfunctienkan achteruitgaan door lithiumgebruik. Als dit tijdig wordt vastgesteld, is datngoed te corrigeren.
Het is overigens verstandig jaarlijks eennuitgebreider onderzoek te doen. Ook is het goed om zelf je waarden bij tenhouden. Vraag daarom om een kopie van de uitslag.
Lithium kan ook geleverd worden in capsules. Sommige daarvan worden ook vergoed. In speciale gevallen kan de apotheek zelfs een drank bereiden, maar dat is eigenlijk zelden of nooit nodig of mogelijk.
In het lichaam komt maar heel weinig, nauwelijks meetbaar, lithium voor.
De uitslag van een lithiumbepaling is alleen betrouwbaar als er ongeveer 12 uur zit tussen de inname van lithium en het bloedprikken